In onze wijkleercentra in Koggenland, Medemblik en Hoorn geven studenten van de opleiding Helpende Zorg & Welzijn lichte ondersteuning aan de wijkbewoners. Zij brengen hun opleiding direct in de praktijk. Claudia Heerens is als wijkleermakelaar de schakel tussen wijkbewoners, studenten en gemeente. In haar maandelijkse column deelt Claudia wat zij meemaakt met studenten en cliënten in de wijkleercentra van het Horizon College.
Het is rond 10 uur in de ochtend. Tijd voor een bakje koffie. Terwijl ik deze inschenk, gaan mijn gedachten al naar mevrouw M. toe, die waarschijnlijk hetzelfde aan het doen is. Het enige verschil is dat zij er al een hele ochtend op heeft zitten. Mevrouw M. heeft namelijk sinds een klein jaar de diagnose Parkinson gekregen.
Stijve benen
Toen ik haar voor het eerst bezocht, vertelde ze mij dat zij op een ochtend ineens stijve benen had. Ze schreef het toe aan de grote wandeling die ze 3 dagen daarvoor gemaakt had, toen ze 16 kilometer had gelopen met een vriendin. Wandelen was haar geliefde hobby. Ze kreeg in die week steeds stijvere benen en begon er ook een beetje doorheen te zakken. Tijd om maar even langs de huisarts te gaan. Die vertrouwde het niet. Ze werd doorgestuurd. Een week later kreeg ze de uitslag: ‘U heeft de ziekte van Parkinson.’
Ander wandelmaatje
En daar zat ik dan op een gegeven moment bij mevrouw op de koffie. Inmiddels was de ziekte in een half jaar tijd zo gevorderd, dat ze achter een rollator kleine stukjes door haar huis kon lopen. Het is dan wel even slikken als je weet dat deze mevrouw dus een half jaar daarvoor nog wekelijks 15 tot 20 kilometer aan het wandelen was. Ik was daar op de koffie omdat mevrouw had aangegeven het wel gezellig te vinden om iemand anders over de vloer te krijgen dan alleen haar zoon. Ook wilde ze het wandelen niet opgeven en zou ze graag met iemand lopen die het niet erg vond haar tempo aan te houden. De vriendin waar ze wekelijks afstanden mee liep, heeft een ander wandelmaatje gevonden. Terecht, zegt mevrouw. Maar ik zie aan alles dat het haar pijn doet.
Goede band
Ik heb haar toen gekoppeld aan een lieve student. Deze student kwam wekelijks bij mevrouw. Ze gingen dan zoals afgesproken even een rondje om en de student verzorgde de koffie en thee. Ook deed de student wat kleine huishoudelijke klusjes. Toen Nederland vorig jaar voor de tweede keer in lockdown ging, mocht de student niet meer bij mevrouw M. komen. Dit uit voorzorg, maar ook omdat het gewoon te risicovol was met de oplopende coronabesmettingen. Terwijl ik met mijn vers bakkie koffie aan tafel zit, tik ik het telefoonnummer van mevrouw M. in. Met lood in mijn schoenen moet ik haar gaan vertellen dat de student, met wie mevrouw inmiddels een goede band heeft opgebouwd, is gestopt met de opleiding. Zij komt niet meer op bezoek.
Afscheid
Mevrouw M. neemt de telefoon op en ik vraag uiteraard eerst even hoe het met haar gaat. Ze geeft aan dat het gaat. Haar benen willen niet meer, vertelt ze. ‘Dat vind ik echt het ergste. Ik kom niet meer vooruit, letterlijk. Als de deurbel gaat, dan duurt het echt wel 10 minuten voordat ik de deur kan openen. Maar goed, het is maar zo, er is niks aan te doen.’ Ze vraagt direct wanneer de student weer komt. Ik vertel haar dat de student gestopt is met de opleiding en dat ze dus helemaal niet meer komt. Het is even stil aan de andere kant van de lijn. ‘Dat is jammer’, zegt mevrouw M. ‘Het was echt een heel aardig meisje.’ Ik zeg haar dat ik de student vraag om haar te bellen om afscheid te nemen. Mevrouw geeft aan dat ze dat fijn zou vinden. ‘We hebben toch mooie gesprekken gehad.’ Meteen daarna vraagt mevrouw of ze weer een nieuwe student krijgt. Ik had van te voren gekeken of er nog een student voor haar beschikbaar was. Die is er gelukkig. Mevrouw vertelt dat ze het een mooi concept vindt en dat ze er naar uitkijkt wanneer er weer een student komt.
‘Ik zit anders ook maar zo alleen hier in dit grote huis.’